Ik ben in m’n nopjes. De bestuurder eindigde de vergadering met de legendarische woorden:
“Als dit gaat werken, dan kunnen jullie als OR een hele relevante bijdrage leveren aan dit bedrijf. Ik kijk uit naar een productieve samenwerking.”
Vervolgens pakte hij z’n spullen bij elkaar en verliet de vergaderzaal. Wie had dat gedacht? Eerlijk? Ik niet. Niet na die vorige vergadering, die zo stroef verliep. Maar het voelt wel als een overwinning. Zo positief begon de vergadering namelijk niet. Nog voor ik iedereen welkom had geheten, stak de bestuurder van wal:
“Eveline, kun je me uitleggen wat de bedoeling is van agendapunt 5 ‘Hoe gaan we samenwerken en wat verwachten we van die samenwerking?’? Ik zie de relevantie niet.”
Nou dat was even slikken, want al had ik de OR met verve overtuigd dat we onze verwachtingen tot onderwerp van gesprek moesten maken, tot de bestuurder bleek ik nog niet helemaal te zijn doorgedrongen. Ook niet in onze voorbespreking. Maar wijs geworden van m’n eerdere ervaringen, had ik mij natuurlijk op deze mogelijkheid voorbereid. Ik had bedacht waarom de vraag en het onderwerp relevant voor de bestuurder zou kunnen zijn. Ik reageerde dan ook vol overtuiging:
– “Uw tijd is kostbaar. De middelen van ons bedrijf ook. Het lijkt ons dus het beste als we de tijd en middelen die we – u, de organisatie en de OR – aan het OR-werk besteden, zo goed mogelijk inzetten. Dat we daar een zo groot mogelijk rendement uithalen. We hebben er als OR over nagedacht hoe we dat zouden kunnen doen en kwamen tot de conclusie dat we eigenlijk helemaal niet weten wat voor u de meerwaarde van de OR zou zijn. Daarnaast denken wij door afspraken te maken over hoe we gaan samenwerken en de verwachtingen in die samenwerking, de samenwerking zo efficiënt mogelijk te kunnen maken. Dat is ook waarom we punten 2 en 3 op de agenda hebben gezet (de informatievoorziening en training /scholing). Hoe beter de afspraken hoe efficiënter we kunnen werken.”
Er volgde een heel gesprek. Ik wou eerst zeggen een discussie, maar eigenlijk was het een goed gesprek. We spraken over wat de OR wil: een eerlijke en nuttige bijdrage leveren aan het bedrijf door kritisch en coöperatief te zijn. En wat de bestuurder vooral niet wil: vertraging en traineren van belangrijke onderwerpen of eindeloos gediscussieer over onbelangrijke onderwerpen. We legden aan hem voor dat als hij ons tijdig informeert en betrekt, we de vertraging tot een minimum kunnen beperken. Ook spraken we over wat tijdig informeren en betrekken dan betekent. En hoe scholing ons een betere OR maakt en het lesgeld dus een investering is in plaats van alleen extra kosten. Tot slot wilde de bestuurder weten bij welke beleidsonderwerpen de OR een rol voor zichzelf zag weggelegd. Dat was nog best een moeilijke vraag. Daarbij bleek dat we niet (wij niet, maar hij ook niet) helemaal scherp hebben wat de OR mag en moet en op welke onderwerpen we de grootste bijdrage zouden kunnen leveren. We spraken af dat we dit eerste jaar gaan gebruiken om daar wat meer zicht op te krijgen en ideeën over te vormen. En ‘en passant’ sleepten we een basistraining binnen, want dat niemand precies wist wat mocht en moest vond toch ook de bestuurder een beetje te gek. Al met al een hele succesvolle vergadering. Ik was er best een beetje trots op.
Disclaimer: Evi’s belevenissen zijn een resultaat van de vele ervaringen en trainingen die Patrice Dijkman als trainer/adviseur meemaakt. Alle overeenkomsten met echte personen en bedrijven berusten op toeval.[/box]
No comments yet.